Vandaag doen we één van de klassieke wandelingen in de omgeving, namelijk een rondje Bütgenbacher See. In het verleden hadden we al secties van deze wandeling afgewerkt, maar nu gaan we voor de eerste keer helemaal rond. Het is ideaal winters wandelweer. Rond het vriespunt, windstil en met een stralende zon.
De wandeling zelf is gekend en zeer eenvoudig bewegwijzerd met hier en daar een wegwijzer met de bewoordingen ‘Rund um den See’. Aangezien het een wandeling rond het meer van Bütgenbach betreft, moet je al enige moeite doen om alsnog verkeerd te lopen. Deze wandeling staat ondertussen ook bekend als Plezierwandeling 07 op de portaalwebsite van Ostbelgien:

De hoogteverschillen zijn beperkt en zonder tussenstops duurt het iets meer dan twee uur om rond het meer te wandelen. We parkeren de wagen nabij Wirtzfeld en wandelen rustig tot aan de stuwdam aan het andere uiteinde van het meer. Hier en daar zijn er nog kleine stukjes aan het ontdooien die tot dan toe het zonlicht nog konden ontlopen. Na enkele honderden meters spotten we meteen twee Vlaamse gaaien. Ze hebben ons echter ook gezien en zijn onze camera te snel af. De wandeling zelf is verrassend afwisselend. We verlaten zelfs even het meer om over een klein vlonderpad snel terug te keren. Hier en daar moeten we over een klein brugje waaronder een beekje stroomt. En op deze tijd van het jaar stroomt daar effectief heel wat water door, niet te vergelijken met het beperkte debiet tijdens de zomer.
Een beetje verder ontdekken we al snel enkele verborgen inhammen waar het heerlijk vertoeven is in de zomer voor diegenen die liever niet aan het strand van Worrikken gaan liggen. Tijdens de zomer hadden we hier al enkele zonnekloppers gespot toen we het water opgingen met de kajak. Hier komen we in de zomer nog eens terug. Het meer ligt er voor de rest uiterst vredig bij en baadt in het felle licht, waarin het spiegelbeeld verschijnt van de omliggende bomen.

Ter hoogte van de stuwdam zijn we getuige van een bizar schouwspel. Tientallen aalscholvers verzamelen zich op de laatste boei voor de stuwdam schijnbaar op dezelfde afstand van elkaar, alsof ze in gelid staan. Deze vogels laten hun vleugels uitgestrekt drogen in de wind, zodat ze allemaal op een spanwijdte van elkaar staan opgesteld. We blijven er verbaasd enkele minuten naar kijken totdat het voor de vogels wel geweest is en ze besluiten terug over het meer te zoeven.

De stuwdam zelf dateert van 1932, heeft een hoogte van 23 meter en zorgt tevens voor lokale elektriciteitsproductie. Vroeger stond er naast de stuwdam een Middeleeuwse burcht, maar hier blijven slechts vage restanten van over. Vooraleer we de terugweg aanvatten, maken we nog een omweg richting de Pub24 in het centrum van Bütgenbach. Enkele consumpties later worden we eraan herinnerd dat het nog altijd winter is en dat het weldra donker wordt. De laatste kilometers werken we dan ook iets sneller af daarbij genietend van een mooie zonsondergang.

Reactie plaatsen
Reacties